Van de kaart…

Er gaat gewandeld worden, kilo- en hoogtemeters maken. Volop overleg tussen kinderen en volwassenen: hoe lang, hoe ver, hoe spannend, hoe vroeg en hoe leuk het moet zijn.
Kaarten worden erbij gehaald en op tafel uitgevouwen. Met een schaal van 1 op 25.000 is elk stroompje, ieder weggetje te vinden. Er is een wirwar van stipjes, die staan voor dorpen en gehuchten. Er zijn een soort vingerafdrukken die de hoogte van de bergen aangeven.
Onze bergbewoner legt geduldig een route uit waar iedereen blij van terugkeert. De puber in het gezelschap slaakt een diepe zucht.
“Is er onderweg een terras?” Zijn vraag blijft in de lucht hangen.
“Kijk, als je achter de camping start, volg je deze lijn tot je bij een grote bougainvillea komt, daar gaat een pad omhoog. Een leuk klimmetje tot aan ……..”
“Kunnen we niet verdwalen?” De moeder onderbreekt bezorgd.
“Je neemt gewoon deze kaart mee, komt altijd goed.”
“Van een kaart loop je zo af. Is GPS niet veel slimmer? Kun je zelfs in Afrika de weg nog vinden.” Puber mengt zich voor de tweede keer in het overleg. Hij bromt verder: “Wij leven in 2025, toch?” Nu krijgt hij wel antwoord.
“Helemaal gelijk, maar voordat je van deze kaart valt ben je een dag verder, dat doe ik jullie niet aan. Daarnaast is ontvangst op je mobiel in de bergen niet optimaal, dus een plattegrond om je te oriënteren heb je nodig. Het is hier geen Silicon Valley.”
“Kijk, op deze top is een refuge sympha, met voldoende te eten en te drinken,” vervolgt de local genereus. Een knipoog doet de rest.
“Puik.” Puber besluit mee te gaan en pakt zijn iPhone 16 Pro. Voor alle zekerheid.

Willie,
Frankrijk,
3 augustus 2025

This entry was posted in Kleinkinderen, Perspectief, Reizen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.