Twee keer

“Wie zoekt zal vinden.” Het gaat nu niet om een sleutelbos, een mobiel, een schaar of die ene sportschoen. Deze week zocht ik antwoord op de vraag waarom de meeste Christenen de slavernij, met een knipoog naar hun buidel, goedkeurden. Zo kwam ik bij de Bijbel terecht en ontdekte terloops, als een soort bijvangst, wanneer namen twee keer in één adem aangeroepen worden, er altijd een fikse bedoeling achter zit. De Heer riep Abraham, Jacob, Mozes, Samuel, Martha, Simon en Saul twee keer aan. Natuurlijk schrokken zij zich een hoedje, gelukkig bleek het om ‘verheffing’ te gaan. Al lijkt het mij meer op een berisping.
Dat het slechts zeven keer voorkomt, namen twee keer roepen, heeft sowieso te maken met het magische getal zeven. De teller staat vaak op zeven in het Oude en Nieuwe Testament.

Twee keer je naam roepen, Bijbels of niet, mijn moeder kon er ook wat van.
“Willemien, Willemien! Kom heel gauw hier, je moet het koper nog poetsen.”
Zoiets.

Ruim zestig jaar later:
“Willie, Willie. Kom je even kijken?”
Ik de trap op.
“Kijk eens hoe mooi de gordijnen hangen die je voor mijn werkkamer genaaid hebt. Je bent klasse.”

Pffff…

Willie,
31 augustus 2024

This entry was posted in Perspectief, Taal, Verhalen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.