Familietaal (1)

‘Mien, ook een stukje van de duif?’
Mijn moeder zaliger werkte in een welgesteld boerengezin met tien kinderen.
Gelukkig mocht zij als naaister aan tafel zitten, in tegenstelling tot de meid. Zij kreeg een stoeltje bij het aanrecht toegewezen.

Op een dag staat duif op het menu. Eén duif welteverstaan. De vader van het grote gezin verdeelt het beestje in dertien stukjes. Hij vraagt mijn moeder: ‘Mien, ook een stukje van de duif?’ Zij zal zich niet verslikt hebben.
In onze familie vragen we nóg of we ook “een stukje van de duif willen,” als we iemand betrappen op gierigheid.

Willie
20 oktober 2021

This entry was posted in Familie, Taal. Bookmark the permalink.

Comments are closed.