Stinkzooi. Week 25. Dag 5

Terwijl het vandaag buiten naar de lente ruikt, valt mijn oog op een bericht van het Mauritshuis in Den Haag. Naast het kijken naar schilderijen uit de Gouden Eeuw, kun je  in dit museum óók geuren ruiken. De schilderijen zijn prachtig, de ogen worden gestreeld. Krult de neus ook van blijdschap? Nou nee. Er waarde namelijk rond 1700 geen fris bouquet van viooltjes en anjelieren door de grote steden. Beter gezegd: het was een stinkzooi.
Poep en plas, slachtafval en was, alles in de gracht! In mijn hoofd is hier maar één
woord op zijn plaats: meuren. Beetje informeel uitgedrukt, dekt wel de lading.

Op naar het Mauritshuis, als het weer mag, waar ik ga kijken/ruiken naar o.a. de idyllische schilderijen van Jacob van Ruisdael. Met die prachtige velden waarop wit linnengoed ligt te drogen.
Het is de bedoeling dat ik ook de geur “proef” van de omgeving van de bleekvelden, er staat een verstuiver op een krukje onder het kunstwerk.  Zal ik het doen? Durf ik?
Het linnen was namelijk gekookt in water met as en werd daarna gewassen in melkzuur. “Kots”, omschrijft een journalist, die al zo stoer was om op de dispenser te drukken.
Er zijn meer pompjes met odeurs bij deze tentoonstelling. Bijvoorbeeld met de walm van het stilstaande grachtenwater of met het aroma van de drek op de ongeplaveide straten.

Wie weet ga ik mijn ervaringen hier ooit in geuren en kleuren opschrijven.

Willie, 27 maart 2021

This entry was posted in Corona, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.