Dag in, dag uit, waar blijft de tijd. Week 24. Dag 3

Klopt helemaal, dr. Hedderik van Rijn (!), wat jij gister op een elegante manier uit de doeken deed over tijdsbeleving in de Volkskrant.*)

Toen ik nog best jong was, jij nog in de verste verte geen deel uit maakte van mijn leven,
verbleef ik enige tijd op een kostschool.

Eentonigere dagen kun je niet meemaken. Iedere ochtend rinkelde om half zeven een bel in de slaapzaal. Elke dag om zeven uur naar de kapel. Dan een half uur studie, daarna twee besmeerde boterhammen, klaargemaakt door Zuster Ontbijt.
Klokslag negen present in een klaslokaal. Om twaalf uur soep-met-water, om vier uur een boterham met tevredenheid. Dan opnieuw twee uur studie, tegen zessen in de eetzaal, met gebed en linnen servetten. Elke week hetzelfde doorkookte potje opgediend.
Het enige lichtpuntje waren de hostiekoeken op vrijdag. Kijk, die zitten nog vers in mijn geheugen. Telde ik daar de mistige uren op af? Leek daarom de week zo lang?

Zeg maar, Hedderik, die dagen toen aan de Lauriergracht in Amsterdam kleefden aan elkaar als twee pril geliefden in de lente. In mijn gevoel, jij hebt dit tijdsbesef onderzocht en jij beschrijft het, -naast wetenschappelijk ook begrijpelijk voor een moeder-, ging ik bijna ten onder aan uitzichtloosheid.
Die schelle bel in het ochtendgloren, daarna weten dat de dag nog zeker vijftien uur duurt. Er kwam geen eind aan.
En achteraf? Het lijkt wel een peulenschilletje.
“Oh? Die tijd in Amsterdam?”
“Jôh, was eigenlijk zo voorbij.”

Zo werkt het dus. Niets opgeslagen, omdat elke dag hetzelfde was. Behalve die zoete  hostiekoeken. Daarvan was ik me de hele week bewust. Dus.

Willie,
17 maart 2021

*)
de Volkskrant, 16 maart
“Dag in, dag uit, waar blijft de tijd”

This entry was posted in Corona, Familie, Kinderen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.