Gehaktballetjes. Week 21. Dag 4

Op een doorsneedonderdagochtend verbijster ik me over een politieke vete in Frankrijk.
De ministers Pompili, Darmanin en Denormanie ruziën over pompoensoep en een sausijsje.
De eerste wil dat in elke schoolkantine (basisschoolkinderen eten in Frankrijk rond het middaguur een gezamenlijke warme maaltijd) alleen vegetarische gerechten worden geserveerd.
Darmanin noemt dat elitair, Denormanie tapt uit een ander vaatje. Hij beweert dat kinderen vlees nodig hebben om te groeien. Beiden hebben voor een deel gelijk. Vegetariër zijn is een dure hobby. Ook hebben kinderen veel eiwitten nodig. Geen vlees? Opletten geblazen met de voeding voor de koters. Aan ouders een taak.

De tijd dat ik als vegetariër tijdens vakanties in Frankrijk, elke, elke, elke dag een omelet met gebakken brie voorgeschoteld kreeg, ligt al wat jaren achter me. Want geen tartare du boeuf? Geen blanquette de veau? Non saumon? Dan was gebakken kaas en ei de enige oplossing. De  vettige smurrie werd met een besmuikte tronie geserveerd. Ik legde me erbij neer. Want het was mijn keus om geen dieren te eten. De meeste Fransozen dachten (en denken) daar anders over. Ieder zijn waarde.

De actie van Pompili, zij van de pompoensoep, is tenenkrommend. Geen enkele overheid mag beslissen of je wel of niet met smaak gehaktballetjes oppeuzelt. Ook hier geldt: goede, eerlijke voorlichting over voeding en vrije keuzen.
Liberté, madame Pompilisoep.

Willie,
25 februari 2021

This entry was posted in Reizen, Verhalen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.