Dag 82 in “sociale onthouding”

Vandaag, dag 82. Zomer

“Zomer” is voor mij drukte, onrust. Het is een restgevoel uit mijn jeugd.
De honderden stekjes, plantjes of zaadjes, die mijn vader in het vroege voorjaar pootte of zaaide, wilden in de zomer geoogst. Alle hens moest aan dek. Het was goed dat de zon héél vroeg opkwam en pas héél laat achter de horizon verdween. Wij vierden, als gezin “vakanties op het land”. Het is zou nu met gemak te verkopen zijn, als een alternatieve vakantie voor een grachtengordelgezin. Kassa!

Ruim  een halve eeuw later bekruipt mij nog die zomerse heisa. Niet meer om het rapen van aardappels, het plukken van bessen of het bossen van anjers, dat is verleden tijd.
Het gaat om een keuze die ik nu moet maken: binnen of buiten zijn. Luxe probleem? Allicht. Maar die bestaan ook.
Omdat ik zo ontzettend van licht (zonlicht) hou, wil ik waarachtig bij elke zonnestraal naar buiten. Terwijl in mijn hoofd het vroegere rapen, plukken en snijden (lees:”werken”) diep verankerd zit.

Zomerstress, noem het maar. In de tuin zitten óf strijken? Wandelen óf mondkapjes naaien? Fietsen óf brieven schrijven? Luieren óf ramen lappen?

Kijk. De natuur heeft vandaag de keuze gemaakt, lekker bewolkt. Ik heb  gestreken, genaaid, geschreven en gelapt. Ons hele huis is “opgezomerd”.
Met een gerust hart trek ik morgenvroeg de deur achter me dicht om de eerste zonnestalen op te vangen. Hoop ik.

Dolce far niente…

Morgen, dag 83. Verrassing

Willie, 4 juni 2020

This entry was posted in Corona, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.