Dag 13 in “sociale onthouding”

Vandaag, dag 13. Pasen 

In een vorig leven kreeg ik van een aardige buurman volle dozen met: o.a. glazen met pindakaas, flacons met stroop, zakken hondenvoer, honderden chocolade kerstballen  en tientallen paashazen. Hij was inkoper bij een groot levensmiddelenbedrijf en wilde zelf weten de pot schafte. Dus grote dozen met allerhande inhoud arriveerden in zijn tuintje. Teveel voor zijn gezin, hij deelde ruimhartig uit. Wij blij, onze honden blij, íedereen blij dat het voedsel niet verkwanseld werd.

Alleen, een inkoper moet vooruitkijken. Buurman proefde in december een paashaas en in de lente een Sinterklaas. De rest van de colli belandde bij ons op het grasveld.

Daar zat ik dan, met vierenzeventig paasbeesten om schoentjes te vullen. Of honderddertien Sinterklazen om de lentetafel te versieren.

Gelukkig had ik een klas met ouderwets veel leerlingen en vier eigen ‘bloedjes’ thuis. Allemaal blij, want chocolade, blijft chocolade, nietwaar?
Met wat fantasie en ontkleding lukte dat naar behoren.

Een van mijn ‘bloedjes’, merkte tijdens pakjesavond droogjes op, terwijl hij zijn blik liet vallen over de gevulde schoenen voor de openhaard: ‘Goh. Pasen valt vroeg ik jaar.’

2020. Het is eind maart, Pasen duurt nog even. Weten de financiële dames en heren van de Hema meer dan wij? Dat écht veel winkels volgende week dichtgaan? Waarom anders alle paashazen, konijnen, eitjes nu al in de uitverkoopbak?

‘Pasen valt vroeg dit jaar?’

Graag sla ik op zes december, op zeventwintig december en op de derde paasdag een ruime voorraad feestelijkheden in. Spotgoedkoop.

Nu kan ik het niet over mijn hart verkrijgen.

Morgen, dag 14. Crinoline

Willie, 27 maart 2020

This entry was posted in Corona, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.