Adders

‘Rogier, is het koud, daarboven bij de hut?”
‘Valt mee, denk ik, maar heb je een dunne lange broek bij je? We klimmen langs struiken en lopen door hoog herbe, kan prikken.’
‘Wespen daar?’
‘Mhaw, in dit seizoen nog niet op deze hoogte.’
‘Ik neem toch mijn Bye Bites mee, als ik gestoken word, leg ik zo het loodje.’
‘Dat zou wel schrikken zijn.’
‘O ja?’

Een uur later, wanneer wij, -Max van anderhalf op de rug van zijn vader, bergmama Sandra met Lisa van vijf en ik-, op een smal pad lopen met aan de zijkanten grote keien, borrelt er nog een vraag op.
‘Rogier, zijn hier slangen?’
‘Zeker wel.’
‘Gevaarlijke?’
‘Zeker wel.’
‘Oh.’
‘Mam, als ze dunne pupillen hebben moet je opletten, nogal giftig.’
‘Oh.’
‘Dat zijn adders.’
‘Waarheen kan ik dan vluchten?’ Ik kijk naar de linke afgrond links en naar riskante afgrond rechts.
‘Geen optie. Je bent altijd te laat.’
‘Gelukkig heb ik mijn Bye Bites in mijn rugzak.’
‘Goed voor wespen, maar nooit voor addergif. Zo’n ding pompt het gif juist verder door je lijf.’
‘Jemig. Dus?’
‘Net boven de beet afbinden. Mijn Buff is goed voor noodsituaties. Laatst nog gebruikt bij een bloeding, toen mijn mountainbikevriend een fietsstuur in zijn kuit kreeg.’
‘Nog iets vrolijks op deze prachtige tocht?’
‘Even nog. Met jouw gewicht(!) en jouw leeftijd is de kans best wel groot dat je het er niet zo mooi vanaf brengt, als een adder je bijt. Zeker hier, zo ver van de bewoonde wereld. Dat wordt in elk geval de bergredding bellen.’
‘Zijn we er bijna?’
‘Zeker. Nog drie colletjes.’

In de namiddag, terug in de auto, aai ik opgelucht over twee Franse kleinkinderkoppies. Druppeltjes klimzweet onder hun blonde krullen. Ze ruiken geruststellend: zout en zoet.

Willie
22 juli 2019
l’Argentiere la Bessée

This entry was posted in Kinderen, Kleinkinderen, Reizen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.