Lunchlopers

’s Morgens vroeg passeer ik, op mijn fiets, donkere voorovergebogen gestalten met capuchon. De ruggen krom, de neus bijna op het stuur. Zij vallen na een nachtdienst om van vermoeidheid. Ik moet goed opletten, want de meesten hebben geen verlichting.

Een kwartietje later verandert het beeld: brede werkmannen, in oranje pakken, op weg naar hun hijskraan of grondverzet. Zij peddelen slaperig over de polderweg.

Ondertussen komt de zon aarzelend ter kimme. Gelijktijdig verschijnen de scholieren, die van dorp naar stad gaan, het is niet anders. Grote groepen: in rotten van tien bezetten zij het fietspad. Met een beetje maneuvreren kan ik ze inhalen. Soms moet ik de goede toon aanslaan, meestal lukt dat. “Jongens, een race-oma!”

Inmiddels hebben opgewonden jonge moeders de kindertjes naar school gebracht en doen ook een ommetje. Het zijn buurvrouwen of vriendinnen: “Zullen we even een rondje doen? Drinken we daarna een Latte bij dat leuke tentje.”

Af en toe fiets ik later, tegen negenen. Ouderen wandelen rustig en welgedaan met hondjes. Eerst krantje, koffie, beschuitje, daarna de viervoeter uitlaten. Hun tijd heeft geen haast.

Maar dan. Tussen de middag. De lunch. Er is bedacht dat beambten op kantoor beter af zijn om lopend te lunchen, zeg maar ‘zich te laten uitwaaien’. Daar wordt massaal gehoor aan gegeven. Deze lunchlopers zijn van ver te herkennen.
Zij maken hun loopje meestal met drie, soms met zes collega’s. Dan lijkt het net een schoolklasje.
Keurig, twee keer drie op een rij, nemen zij de openbare ruimte in, fier en genietend van bosch en beemd. In hun handen een geel of rood trommeltje met een bammetje. Bruin met kaas, vermoed ik. Misschien ook een appeltje meegekregen? De schoenen zijn degelijk met veters, de grijzige windjacks met ritsen bestand tegen klimatologische invloeden. Petten/mutsen, laat staan hoeden heb ik niet gespot. Aan de broekriem bengelt een hoesje met hun persoonlijke badge, waarmee deze ondergeschikten over twintig minuten moeten inchecken.
Fris en fruitig wacht de middag. Zijn zij zich bewust, dat ik acrobatische toeren moet uithalen om veilig thuis te komen?

Geef mij de ochtendfietsers, de scholieren, de moeders en de ouderen, want de lunchlopers zetten hun kantoorgareel voort, onder het motto: “Wij wijken niet.”
J.J.Voskuil zou nog een deel aan zijn meesterwerk kunnen toevoegen.

Willie, 14 maart 2019

This entry was posted in Perspectief, Verhalen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.