Filiaalchef

Hij rook naar koffie. Als hij zijn overjas uit deed, zijn pet op de kapstok hing, om daarna mijn oudste zus een zoen te geven, bleef ik altijd een beetje in zijn buurt. Ik vond koffie een heerlijke geur.

Hij wilde trouwen, Annie ook. Hij had een goede baan, namelijk winkel chef bij De Gruyter. Toen er boven een filiaal in Amstelveen een etage vrij kwam, vertrok mijn zus aan zijn trotse arm.

En fier was ie, de koffiegeurende zwager. Op zijn vrouw, natuurlijk, maar ook enorm op zijn baan. Elke ochtend, in een kakelverse witte jas, openende hij de winkeldeuren. Keurde met zijn arendsogen de schappen. Stonden de trommels en potten recht? Lagen de zakken thee naast elkaar? Waren de koperen knoppen van de koffiemaalmachine blinkend? Zo ja, dan mocht de clientèle binnenkomen.

Zijn winkel was een bezienswaardigheid. In mijn kinderogen ontzettend luxe: prachtige lampen, tegeltableaus met afbeeldingen uit tropische landen. Het zonlicht door de glas-in-lood gaf zijn nering in een kleurrijke aanblik. Er waren rekken met kruiden uit verre oorden, veel soorten koffie, theeblaadjes van de eerste pluk. Volgens mij was er geen bleekwater, boenwas of soda te koop.

Toen hij, de koffieman, eenmaal ons gezin kwam binnengelopen, vond mijn moeder het tijd bij De Gruyter boodschappen te doen. Niet dat ons dorp zo’n chique winkel herbergde, maar oprichter Piet had al vroeg een bezorgdienst bedacht. De ene week kwam een bediende “horen” en de andere week kwam de bestelling thuis.
Ik zat dan op het puntje van mijn stoel, om onder uit de doos het Snoepje van de Week te vissen. Geen snoep, dat was van vóór mijn tijd, maar een speeltje, een poëzieplaatje of een boekje. Klein, maar in mijn kinderogen zo’n weelde, dat ik moeder vroeg of ze áltijd bij De Gruyter wilde kopen.
De rest is geschiedenis, alhoewel ik denk dat de service, het aanbod en de inrichting van de winkels nu binnen de grachten hoge ogen zou gooien.

Willie
14 november 2018

This entry was posted in Familie, werk. Bookmark the permalink.

Comments are closed.