Beenderen en botjes

De ‘erven Lek’ kregen deze zomer een brief. Een brief van het parochieteam St.Jans Geboorte uit De Kwakel, het dorp waar mijn broers, zussen en ik het daglicht zagen. Wat was er aan de hand? Wat lazen wij? Het familiegraf van mijn ouders zou geruimd moeten worden. Ehh? Zeker, want de rechten zijn verlopen. Nooit geweten dat rechten van een familiegraf kunnen verlopen. Niets blijkt voor eeuwig. Ook de rustplaats van onze ouders niet.
Zij hebben een mooi graf met een marmeren steen, een klein tuintje en witte kiezels. Op de steen staan hun namen gebeiteld en de tekst: ‘Nu gaat de hemeltuin open’. Zo kunnen Hein en Mien Lek-Koeleman hier boven blijven schoffelen.
Ik ben geen grafbezoeker, toch vond ik het een rustig idee dat zij ‘slapen’ onder het wakend oog van een van mijn broers, die het marmer af en toe sopt en, -al gelang naar het seizoen- er viooltjes of chrysanten poot of een kerststukje brengt.
Ook heb ik er nooit over nagedacht, dat de beenderen en botjes van papa en mama na een aantal jaren ‘geruimd’ moesten worden. Want zo heet dat: ‘geruimd’. Is overigens iets anders dan ‘opgeruimd’. Dat klinkt onaardiger: opruimen neigt naar ongemak.
Goed. Terug naar de brief. Als wij als ‘erven Lek’ niet voor 1 september reageren dan gaan de overblijfselen, zo heet dat in het jargon, van onze ouders, samen met andere overleden dorpsgenoten, in een mooie diepe kuil. Wel met hun naam, een aandenken en met een gemeenschappelijk tuintje.
Het was de brief van de parochie die ons wakker schudde. Er stond iets in over verlopen rechten én over een rechtelijk besluit dat familiegraven wel verlengd mogen worden. Weliswaar tegen het nu geldende tarief. ‘Grond is money’, zeker onder de rook van Amsterdam.
Zeven gezinnen in beraad. Onze oudste zus en haar man kunnen we niet meer om raad vragen. Onze oudste broer wist dat zijn vrouw toegewijd is. Drie broers, een schoonzus en drie zussen overlegden thuis en namen besluiten. Voor een ruime 2500 euro zouden onze ouders nog tien jaar zacht rusten onder eerder genoemde kiezelsteentjes.
De meningen waren verdeeld. Dus werd het ‘polderen’, gelukkig hadden wij dát al van onze ouders geleerd voordat het woord was uitgevonden. De was voor, de ander tegen. We luisterden en beargumenteerden. We voelden verdriet en trots.
Voor mij heeft een fysiek graf geen reden om mijn ouders meer of minder te missen. Ik kom er nauwelijks, ik denk wel vaak aan hun:
‘Weet je, er was een riek. Een schop. Tuinbouwgrond moest ontgonnen worden. De dagen waren langer dan de nachten. Ieder dubbeltje werd niet één, maar wel tien keer omgedraaid. De mouwen opgestroopt en uit zuinigheid in de avonduren gekeerd, kapotte sokken gestopt. Maar ook werd elk initiatief van ons, kinderen, gehonoreerd en vertrouwen in de toekomst was de dagelijkse mantra aan tafel.’
Wij, ondertussen oud én grijs én wijs, polderden op een zomeravond nog wat na, de meerderheid besloot dat het graf blijft zoals het is.

Schoffel maar lekker door in jullie hemeltuin, papa en mama. Wij laten jullie beenderen en botjes voorlopig met rust.

Willie. 4 augustus 2017

This entry was posted in Familie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.