Toga

Rompertje.
Sokjes.
Sloopje met een konijntje in steelsteekjes.
Luiertruitje.
Omslagdoek van wit flanel, afgebiesd met een bias-bandje.
Wollen AaBe deken, geleend van een zus.
Gehaakte kruikenzak van een tante.
Wiegje van Pastoe.
Een kruik uit de familie.
Trappelzak.
Boxpak.
Gebreide pantoffels en eerste schoenen.
Jasje van schapenwol.
Een muts van een neef.
Boeken, boeken, boeken.
Een kruiwagen, een tractor en een schep.
Laarzen.
Een overalletje.
School, schaatsen, dans.
De biebbus leeg lezen.
Een fiets, de brugklas, een computer.
Vakanties, studeren, reizen.
Promotiepak, trouwpak, vaderpak.
Opnieuw: rompertjes, sokjes, boeken en een schep.
En dan: toga!

This entry was posted in Kinderen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.