In beweging

De NT2-cursisten in de groep van vanmorgen staan nog aan het begin van ‘alles’. De taal, het organiseren van het dagelijks leven in Nederland, het zoeken naar werk. Kortom, er moet nog veel geleerd.
Salem is een van hen. Hij komt trouw naar de lessen, is elke dag present.
Meestal is hij op tijd, soms wipt hij één seconde voor de les begint stilletjes naar binnen. Veegt dan het zweet van zijn voorhoofd, zucht een paar keer diep.
‘Ehh, Salem, eigenlijk te laat, toch?’
Mijn vaste stokpaardje, dat iedereen wél bijtijds aanwezig is als het gaat om een vliegreis, lijkt hem niet te raken.
Eigenlijk raakt niets hem. Hij roert in zijn meegebrachte koffie, wrijft nog eens over zijn voorhoofd en glimlacht op afroep. Hij zegt niets en doet niets uit zichzelf. Ik krijg geen hoogte van hem.
‘Salem, kun jij antwoord geven op de derde vraag?’
Jawel, zo direct aangesproken komt er wél een antwoord. Daarna kruipt hij opnieuw in zijn schulp.
Wanneer er tijdens de les in groepen wordt gewerkt, schuift hij zijn stoel achteruit en neemt zo’n positie in, dat hij makkelijk over het hoofd gezien kan worden.
Salem, de stille, de zwijgende. Toch moet hij ooit aan het werk, hij is jong en zo te zien ook gezond van lijf en leden. Wat er in zijn hoofd omgaat weet ik niet.
Wel weet ik, dat hij met deze houding het moeilijk krijgt op de werkvloer.
Vanmorgen vroeg ik alle cursisten om op te staan en naar achter in het lokaal te lopen. Gelukkig is daar genoeg ruimte om in beweging te komen. Gegiechel bij de vrouwen, ongemak bij de mannen.
‘Jullie hebben het alfabet geleerd, ook geleerd om je naam te spellen. Maak nu een rij, op volgorde van de letters van het alfabet, denk aan de eerste letter van je voornaam.’
Zestien paar vragende ogen.
Ik leg uit: ‘Anahita. Zij is de eerste, haar naam begint met een A.
Dan vraag ik Anahita om vooraan te gaan staan. Het blijft weer stil, er is opnieuw gegiechel, gehoest, er wordt weggekeken.
Ineens is daar Salem, hij doet een stap naar voren en ik hoor één van de eerste geoefende zinnen: ‘Mag ik je wat vragen, wat is jouw naam?’ Hij pakt Zahra bij haar arm en zorgt dat zij aan het eind van de rij staat.
Zo gaat hij verder en rust niet voordat zijn vijftien medeleerlingen op volgorde staan. Triomfantelijk schuift hij zelf tussen Mariam en Ulgru in.
Salem, de stille? Nee, Salem de organisator, die eigenschap had ik zittend achter de boeken niet ontdekt.

Willie, 14 oktober 2015

This entry was posted in Taal, werk. Bookmark the permalink.

Comments are closed.