Tussen speculaaskruiden en kerstboom

Eerst ben ik jarig.
Iedereen komt
ook de goede Sint.
Wij verwelkomen hem in de regen
en doorweekt drinken we chocolademelk.

Eerst ben ik jarig.
Alle bedden bezet,
overal en nergens
slapen nazaten
met hun zonen en dochters.

Eerst ben ik jarig.
Het is november,
schoenen worden gezet.
Alle maten doen mee,
het paardje trippeltrapt.

Dan komt de volgende zaterdag.
Mijn broers en zussen weten de weg.
Er is een tafel
met wijn en spijs.
De dag van vandaag telt.

Nu is het advent,
de eerste zondag.
Het is vier uur en het donkert.
Gordijnen sluiten de maan buiten,
niet het geluk.

Jarig, zaterdag, advent:
dagen weven een geheel.
Ik veeg speculaaskruiden op,
de boom wacht op lampjes en ballen.
‘Alles wat mooi is heeft omvang’. *)

Willie, 30 november 2014

*) Vrij naar Aristoteles.