Omfietsaardappels

‘Wat heb je gisteren gedaan?’
‘Lekker gegeten bij mijn broer in De Kwakel.’
‘Is dat zo bijzonder dan?’
‘Ehh, ja.’
‘Vertel.’
‘Dat is een lang verhaal.’
‘Geeft niet, ik heb de tijd.’
‘Juist, dat is het precies. De tijd. Het gaat over mijn vader en mijn jongste broer. Hij is overigens een evenbeeld van onze vader. Zijn manier van lopen, zijn manier van praten, zijn lengte en breedte, zijn liefde voor tuinieren. Hoe hij met zijn rechterhand lathyrussen snijdt met een peulenmesje, en in de linker een bosje maakt. Tussen de bedden is geharkt, in rechte halen. Kraakhelder is zijn landgoedje.’
‘Bloemen in gelid en een mooi grasveldje dus?’
‘Welnee, echt tuinieren. Met een bed vol lathyrussen, zij bloeien daar met honderden tegelijk en met de echte chrysanten, één bloem op een steel, ondersteund door een tonkinstok.’
‘OK. Hoe zit dat dan met het lekkere eten van gisteren?’
‘Nou, naast de bloemetjes is er meer langs het tuinpad van mijn vader. Er is namelijk kool, de bloemkool, de witte kool en de rode. Er zijn uien, wel drie soorten. Er zijn peultjes. Ja, van die lekkere dunne. Er zijn bieten, zo groot als een voetbal en niet voos. Er zijn sperziebonen, nog prematuur, maar ze hangen al. Er zijn aardbeien, maar ook gele en rode frambozen. Trossen aalbessen en hun zwarte evenknieën. Kievietsbonen om de winter door te komen en kroppen sla voor elke zomerse dag. De uitlopers van augurken kringelen met vrolijke gele bloemen en sommige dragen al sprotjes. Kruiden in geuren en kleuren, voor in de soep of in de paté.
‘Ho, wacht even. Sprotjes in de tuin? Moeten die niet zwemmen?’
‘Nee hoor, dat is een Kwakels woord voor ‘klein grut’. Sprotjes waren ook niet voor de veiling, die mochten we als kind opeten. Zo is mijn liefde voor augurken ontstaan.’
‘Oh. Nog meer eigen taal?’
Malle kezen, lust je die? Stuffies zijn ook lekker. Dan hadden we nog een pet aardappels voor de winter. Meteen een mooi bruggetje naar het eten van gisteren, bij mijn jongste broer dus, die elk jaar begin zomer zijn zussen en hun mannen trakteert op een bord koninkies.’
‘Toch weer geen Kwakels woord? Bij mijn weten zwemmen koninkies ook, net als die malle sprotjes van jou.’
‘Luister, het is een delicatesse. Het zijn heerlijke jonge,- kleiner dan kleine- piepertjes, tamelijk onbekend en niet te koop. Alleen de connaisseur teelt en eet ze.’
‘Omfietsaardappels dus?’
‘Juist. Maar de liefhebber prakt ze niet, pureert ze niet, snijdt ze niet. Hij prik-doopt-hapt ze.’
‘Hij de wát???”
‘Prik met de vork, doop in de gesmolten boter en hap in de mond. Even eenvoudig als lekker.’
‘Misschien iets voor het kerstmenu.’
‘Je snapt er ook niets van, je kunt ze niet bewaren. Ze moeten vers van het land komen. Je rooit ze voorzichtig met een riek, met een klomp stoemp je, ook voorzichtig, de kleine koninkies in een emmer met water, tot het fragiele schilletje loslaat. Pannetje op het vuur en nodig Herman de Bleeker maar uit.’
‘Nog even terug. Dat feestmaal is elk jaar bij je broer toch?’
‘Jazeker, en dan liegt het toetje er ook niet om. Ook gister weer een kroon op het diner. Warme saus van bessen en frambozen, geurige mintblaadjes en een gulle lach.’
‘Hoe moet je omfietsen naar De Kwakel?’
‘Da’s het geheim van de smid. Het is gewoon het tuinpad van mijn vader volgen…’

Willie,
11 juli 2013

This entry was posted in Familie. Bookmark the permalink.

5 Responses to Omfietsaardappels

  1. hennie says:

    Te veel eer maar wel erg leuk

  2. willielek says:

    Wel echt waar!

  3. ineke says:

    Inspiratie opgedaan door jouw verhaal heb ik mijn ( oom ) Hennie een berichtje gestuurd, en ja natuurlijk mocht ik ook omfietsaardappeltjes komen halen, hij zou ze ter plekke voor me rooien. Aldus geschiedde, lopend naar de Drechtdijk, na wat koppen koffie, toastjes met ganzenlever en een wijntje waar ik de naam nu al weer van kwijt ben, mochten wij zijn Eldorado bewonderen. Een groente tuin, waar mijn Leo toch even van moest slikken, die van hem is al mooi, maar deze overtrof alles. Werkelijk, met de piepers, de groente en de verse eitjes kun je een koningsmaal bereiden voor een weeshuis. Kuieren werd het daar, tussen de bedjes groente, kruiden en bloemen, met de belofte nog eens terug te komen voor de erwtenbonen, zaad van de stokroos die er volop staan, maar nog even door mag bloeien, gingen wij lopend weer huiswaarts, met de door de klomp geschilde, voor ons omLOOPpiepertjes. Daar loop ik graag een straatje voor om. Stiekem stoppen we er zelf natuurlijk ook een paar in de grond, voor als de hongerwinter uitbreekt.En moet ik morgen toch even omlopen, om de lathyrus op te halen die nu nog in de keuken van Hennie liggen te geuren..

  4. Een van de gelukkige zussen says:

    Met zo’n sterk en lief verhaal doe ik die hele koniklijke maaltijd heerlijk nog een keer over.

  5. Gerard Struijk says:

    Hoi , Willie,
    iHmmm, lekker smullen was dat !

    ik heb een ideetje voor export van dat product naar Oost-Europa :
    Laat die Russen lathyrussen eten !
    Gr., Gerard