Uurtje

Iedereen slaapt nog.
Ik sla met een goed gemikte mep op het knopje van de wekker, ja we hebben nog steeds een mechanische, en blijf nog even liggen. Enkele minuutjes maar.
Ik weet dat de tijd daarna gaat dringen, als ik het opstaan te lang uitstel loopt het mis.
Mis met de koffie, die ik nodig heb om de dag te starten, mis met de trein, die niet wacht. Kortom, geen lang gedraal en getreuzel. Verder en starten met die dag.
Met slaperige ogen vind ik de kraan van de douche, het warme water doet me goed. Spijkerbroek en trui heb ik gisteravond al klaargelegd. Ik hou niet van zoeken in de vroege morgen.
Beneden aangekomen verbaas ik me dat het buiten nog zo donker is.
‘Goh, wat valt de herfst vroeg dit jaar’, murmel ik onnozel tegen de poes die vragend langs mijn been kroelt.
‘Jaha, je brokjes komen eraan.’ Poes doet zich tegoed aan zijn matineuze maal en ik zet koffie. Dat de krant er nog niet is, vind ik jammer, maar roept geen vraagtekens bij me op. De bezorger heeft zich misschien wel verslapen. Ik niet, ben trots op mezelf.
In de stad, op mijn fiets richting station, is het stil op straat. Nog daagt er niets in me. Pas als ik de stationsklok zie, begrijp ik de stilte en het donker.
Ik ben een uur te vroeg. Zes uur, geen trein te bekennen.
Iedereen slaapt nog, behalve ik.

This entry was posted in Reizen, Verhalen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.