BP : AW = GC (of: hoe voorkom je ‘vakantiehinder’)

Eertijds berekende ik, begin juli, de rapportcijfers voor kinderen die een schooljaar lang onder mijn didactische hoed waren ondergebracht. Het was in de tijd van optellen, aftrekken en delen uit het hoofd. Ingenieuze rekenmachines waren er al wel, maar in mijn omgeving niet voorhanden. Niet getreurd, ik had een andere oplossing.
Met mijn Montblanc schreef ik, keurig netjes met hemelsblauwe inkt, in een langwerpig schrift met harde kaft, de namen van mijn leerlingen. Hierin verzamelde ik hun resultaten. Na tien ‘werkjes’ deelde ik Behaalde Punten door het Aantal Werken. Zeg maar: BP : AW = GC (Gemiddelde Cijfer). Het werkte, eenvoud als troef.
Als Annetje 81 punten scoorde in 10 keer, kwam een acht achter haar naam. De bofkont. Weer na tien opdrachten kwam het volgende gemiddelde. Vooral delen door tien vond ik een gouden vondst. Makkie.
Onder aan de bladzijde in het reken- of taalschriftje was er altijd in de linkerhoek een kleine deling te zien. Daar stond dan: 8/1, 18/2, 28/3, 34/4 (niet goed opgelet bij de uitleg?), 44/5 (kijk, zo ken ik mijn pupil weer), 54/6, verder tot misschien wel 88/10.
Ik deed niet aan cijfers achter de komma, gewoon afronden naar boven of naar beneden.
Door het trimester heen een aardige boekhouding, gewis, maar tegen de periode dat de rapporten ingevuld moesten worden was ik uitermate patent. Alsof ik alle resultaten op een achternamiddag uit mijn mouw schudde.
Zeker tegen de tijd dat de langste dag zich aankondigde waren sommige collega’s verontrustend kortaf en nerveus. Het eind van het schooljaar leek zich altijd eerder en onverwachter aan te dienen. Tja. Lange optelsommen en fikse delingen toverden wallen onder de ogen bij menig toegewijde juf of meester.
Stel, het is niet ver bezijden de realiteit van toen, veertig kinderen in een klas, acht vakken waarvoor een cijfer moest komen, met minimaal twintig opdrachten, overhoringen of toetsen: tel uit je winst. Ruim zesduizend sommetjes om tot de juiste rapportcijfers te komen.
Wij noemden dat ‘vakantiehinder’.

Hoe het een en ander nu gaat op de basisscholen weet ik niet, wel komen klein- en buurkinderen trots aanzetten met uitgebreide schriftelijke rapportages. Wat vroeger in een ‘formaat paspoort’ paste, is nu een imposante A4-map. Een regiment aan verhalen, vrolijke bolletjes en kruisjes geven de resultaten weer. Een doolhof voor de leek. Terwijl ik alleen maar wil weten hoe het gaat met de vorderingen, tel ik bij rekenen de ingekleurde bolletjes of bereken ik bij begrijpend lezen de stand van de kruisjes.
Ik lees van ‘Het gaat beter’ tot ‘Jasmijn verhoudt zich goed tot de leerkracht.’ Of: ‘Joost moet zich meer concentreren’ en ‘De tafels zitten er goed in.’
Met deze geknutselde zinnen kunnen vader en moeder, maar ook het onderwijs, nog alle kanten op. Toch? Geef mij maar een persistente afbakening van cijfers.
Ouderavonden doen de rest.

Grote flitsende neef heeft ook een cijfer-visie, een uitgekiende, met hem alle middelbare scholieren heb ik horen verluiden. Hij rekent ferm door tot in decimalen. Gruwels.
De leraar heeft de repetitie nagekeken en vervolgens het nakijken. Studenten maken met hun rekenmachine een eigen vriendelijke raming.
‘Als ik voor economie (!) een 2.3 haal red ik het net dit jaar.’ Hij wordt vast een goede econoom, die neef van me, want calculeren kan die als de beste. Zal ik hem mijn beproefde formule aanpraten? Voor zijn rust en die van zijn ouders in het speciaal? Of gaat hij toch voor de kansenpakkerij?
‘Beste neef, tel tijdens het schooljaar tienmaal je behaalde cijfers op, deel het weer door tien en het quotiënt is je eindresultaat. Ouderwets afronden. Ga minimaal voor een vette acht. ‘
Eenvoudig, beproefd en geen ‘vakantiehinder’!

Willie, 4 juli 2012

This entry was posted in Kinderen, Verhalen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.