De kerstboomballendans

Weer een grote boom dit jaar.
Een boom met zes en zeventig ballen.

Drie en veertig stuks uit de jonge jaren van mijn kinderen.
Elk jaar kozen zij
-met glinster ogen-
een nieuwe hanger.
Een kabouter, een huisje, een kerkje met sneeuw.
Een trompet of een engel met vleugels.
Trouw pakte ik ze, na Driekoningen, in.
Wikkelde ik alle kleinoden in stukjes krantenpapier.
Zette de doos op zolder
totdat het weer winter werd.
Drie en veertig kerstornamentjes in ruste.
Weer een grote boom dit jaar.
Een boom met zes en zeventig ballen.

Kleuterkinderen knutselden lang gelee
met verve
vier foam ballen met glitter.
Krijgen nog steeds een ereplaats.
Weer een grote boom dit jaar.
Een boom met zes en zeventig ballen.

Moeders en schoonmoeders overleden.
Hun trots, hun rijkdom: vier glazen klokjes, een dappere heraut,
vijf dennenappels en een hertje
siert nu ons kerstbomenhuis.
Weer een grote boom dit jaar.
Een boom met zes en zeventig ballen.

Dertien vogels, met veren en zonder
kwamen mee uit het huis van
de lief van lief.
Weer een grote boom dit jaar.
Nummer zes en zeventig is een glanzende kikker, met kroon.
Hij komt pas kijken.
Hij is gewikkeld in een krant uit 2010.
Maar hem heb ik het hele verhaal verteld.
Van de grote boom,
van de grote geschiedenis,
van de grote familie
van de grote kerstboomballendans.

Willie, 11 december 2011

This entry was posted in Familie, Kinderen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.