Meneer Jan

‘Allejezus’, klinkt het vanonder de afwasmachine.
‘Heremetijd, wat een werk’. In onze keuken ligt meneer Jan, de reparateur, plat op zijn ronde buik te peuteren aan snoertjes en draadjes.
‘Christenenzielen, wat een gepriegel. Wie heeft dat ooit zo kunnen bedenken?’
Wijselijk geef ik geen antwoord. Ervaring leert mij, dat elke installateur, schilder, loodgieter of aannemer het werk van de ander altijd afdoet met gerotzooi, gerommel of minimaal met ‘beroerd afgeleverd’.
Onze keuken kent al die woorden niet die deze Jan uitkraamt. Hoogstens misschien een keer toen ik mijn mooie Creuset-pan vernagelde, door hem een nacht op te laten staan.
Nee, wij zijn normaliter niet van de dikke woorden. Soms klinken wel een paar heiligen boven onze grote eettafel, dat komt dan omdat een van mijn broers zijn verhaal kracht wil bijzetten. Maar verder, nee.
Daarnaast ontspringt ons huis, zo lang het duurt, aan de taaldans van de jeugd, want kleinkinderen zijn nog niet streetwise. Hoewel de oudste van het stel wel een keer vroeg: ‘Oma, mag je in dit huis ‘shit‘ zeggen?’ Het antwoord valt te raden.
Teug naar het apparaat dat nu niet meer, na ander halfuur de borden, glazen en pannen blinkend aanbiedt.
’Allejezus, hij is kapot’. Uhh? Ja, meneer Jan, daarvoor hadden wij u toch gevraagd?
‘Die krengen doen het nooit als je ze nodig hebt’. Wijze woorden misschien, maar niet passend bij een machien voor elke dag.
Meneer Jan zucht, vooral diep en veel, komt tot de slotsom dat hij het hele apparaat maar meeneemt naar zijn werkplaats. Met het nodige misbaar, een oude Miele is zwaar en meneer Jan is misschien nog zwaarder. Gelukkig heeft hij een steekkarretje, samen vertrekken ze.
Onze keuken ruikt naar Jan.

Willie, 23 november 2011

This entry was posted in November 2011. Bookmark the permalink.

Comments are closed.