Hannah

Ze past nog in een klein rieten mandje, ze doet haar oogjes nauwelijks open.
Ze kan nog niet draaien, niet zitten, niet kruipen, laat staan lopen.
Ze kan nog niet praten, trouwens wel huilen, maar ook nog nog niet lachen.
Ze kan wel in je vinger knijpen, trappelen en knuistjes maken van haar handjes.
Ze kan nog niet knipogen, nog niet haar schoudertjes ophalen, wel fronsen.
Ze kan ook haar armpjes over haar wangetjes leggen en zoetjes grijnzen.
Ze kan zorgen voor volle pampers.
Ze kan slapen op elke warme plek. In de armen van haar mama. Tegen de sterke borst van haar papa. In haar wiegje-van-de-familie. Op het grote groene kussen op de bank in drie-hoog in ‘Amsterdam oudzuid’. Op de handen van de opa’s en de oma’s. In de knuisten van de -soms- verre ooms en tantes. In fantasie van haar kleine nichtje. In de doortastende bezorgdheid van haar Haagse tante. Slaapplekken te over voor dit ‘eerste-dags-meisje’.
Ze kan drinken bij haar mama, alsof ze nooit anders gedaan heeft. Boertjes laten als compliment aan de moeder.
Ze kan diep zuchten en zich terugtrekken in haar eigen wereldje. Nog geen 24 uur geleden was dat voor haar te overzien. Warm en veilig bij mama Sofie. Ineens veranderde de situatie en waren daar ook andere grote mensen, kleine hemdjes en dito sokjes, was er licht en geluid. En een eigen stemmetje dat (gelukkig) hard ging krijsen.
Ze kan ontroeren, vertederen en tranen opwekken achter ooogleden.
Ze kan nog niet wandelen, zingen of plannen maken.
Maar.
Ze kan, ook al past ze dus nog in dat hele kleine mandje met haar drie en een halve kilo, op een zondag in augustus de wereld stilzetten en ruimschoots alle liefde genereren die mogelijk is tussen mensen.

Oma Willie
20 augustus 2007

This entry was posted in Kleinkinderen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.