De helft is altijd twee.

Het sombert en het regent.
Deze donderdag, na drie weken uitbundige vakantie in het Franse land, staat in het teken van koffers en tassen uitpakken, wassen draaien, tuinplanten verlossen van natte voeten, brieven openen, rekeningen nog even terzijde schuiven, maar bovenal van de kleine maar parmantige Micki.
Het is nog niet zo erg lang geleden dat ik, zittend in de warme avondzon voor onze tent aan een kabbelend riviertje, haar plots zo intens miste. Eigenlijk een gekke ervaring. We waren bijna twee weken op reis, geen vuiltje aan de lucht. Geluk alom en rondom. De bergen en de alpenweiden van een romantisch formaat. De restaurants en de ijssalons verrastten ons elke dag opnieuw. De zon kroop pas om half tien in de morgen over de bergkam, mooie tijd om dan de warme tent te verlaten en uitgeslapen een dag te beginnen. Het verse stokbrood lag klaar in de “cuisine”. Onze eigen-camping-gemaakte-frambozenjam maakte ons ontbijt tot een culinair festijn. Onze gesprekken en de Pastis in de avonduren waren volmaakt.
Maar toch. Ineens dat onbehaaglijke gevoel dat heimwee heet. Heimwee naar het kleine vrouwtje uit Den Haag. Ik vermande me, en liet mijn gevoel even de vrije loop op de sterke schouders van mijn lief.
Toen, even onverwacht als plotseling: “Over twee pampers komt oma weer”, es-em-est dochter namens haar dochtertje.
Dan is het goed, een onzichtbare draad lijkt zich over de hoge bergen, langs de kletsende waterpartijen richting het klamme Nederland te begeven.
Deze donderdag, het oorzaakje van mijn heimwee slaapt nu haar dromen, boven in haar bedje. Grote Poeh links van haar krullenkopje, rechts bewaart zij haar verzameling zeepjes. Een erfenis van mijn moeder: zeep in voorraad om onverwachte situaties het hoofd te kunnen bieden. Maar ook een erfenis van deze mama-de-mama, zonder echte reden heb ook ik een beetje een zepenmanie. Goed. Vijf stukken zeep heeft Micki bij elkaar gesprokkeld, in de kleuren roze, wit, oranje, geel en “beige”. Ze vindt zichzelf ook beige, haar papa bruin en haar mama wit.
Deze donderdag, een dag van folkloristische activiteiten in Gouda. Dikke regendruppels schitteren op de gitzwarte paarden, zij trekken druipend de toeristische kazen van weg naar waag. Het draaiorgeltje popelt, de klompenmaker en de rietvlechter werken moedig en nat door.
We besluiten kleumend samen naar de Grote Kerk te gaan. Hoog en droog. Dat vindt mijn kleine loge ook. “Hoog, oma”. Met haar blauwe kijkers tuurt zij naar de lange gebrandschilderde ramen. Onder de indruk kruipt ze tegen me aan. Dan start het middagconcert. De organist zet de eerste tonen aan. Micki, mede onder de indruk van de geur en de grootte van de kerk, wil pas vertrekken wanneer na 75 (!) minuten de laatste orgelklanken zachtjes verklinken. In haar buggy op de terugweg naar huis vertelt ze, dat ze later ook “orgol” wil worden.
Deze donderdag, we bakken samen pannenkoeken. Eiertjes, melk en meel. Het meeste belandt in de pan, dat wel. Maar ook veel op het aanrecht, naast het aanrecht en onder het aanrecht. Dan ineens, naast haar “beige” kleurtje, haar “orgoldroom” is er: “Oma, de helft is altijd twee”. Fier in haar kinderstoel bekijkt zij aandachtig haar doorgesneden lekkernij. Ik kan haar observatie niet ontkennen. Met een glimlach reik ik haar de suiker en de stroop aan. Voor de twee helften…

Willie, 9 augustus 2007

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.