Dubbelglas

Gekocht. Het huis aan de Valkenboskade in Den Haag. Een huis met alle kenmerken van weleer: het plafond met krullen, de keuken met houten deurtjes en een granieten aanrecht. De charme van een flinke stadstuin met oude bomen. Maar ook de waterleidingen van lood, de elektrische bedrading van vroeg vorige eeuw, slechts een gaskachel voor de broodnodige warmte. Vierkante meters genoeg voor een jong gezin, maar kamertjes te weinig. Het huis van Carlos en Marieke en de kleine Micki.
Geklust. Dat moest er worden. Van het eerste plannetje, zo hier en daar een likje verf, een muurtje verzetten of een keukentje verplaatsen is weinig terecht gekomen. Het werd een fors plan. Haal een oude woning leeg en zie het resultaat. Er zit meer werk onder en achter het betingel dan verwacht.
Toch wel wat gevaarlijk, vond de vader, die leidingen. Het grote sleuven trekken begon.
Toch eigenlijk niet zo mooi, vond de schoonzoon, die plafonds. Hij verstopte zijn krullenbol onder een gekleurde haarband en werkte uur na uur aan de verfraaiing van het pand.
Toch eigenlijk niet zo handig, die keuken, vond de dochter. Het grote rekenen ging beginnen.
Het bekende ‘van het een komt het ander’ werd dus revolutionair in praktijk gebracht. Onder de vloer kruipruimtes schonen, hoog in de lucht het plafond met vezel behangen. Niets werd aan het verbouwingslot overgelaten.
Aannemers, mannetjes, familie en vrienden werden gepaaid met broodjes en koffie. Er was namelijk ook nog haast geboden, de hele verbouwing kende een tijdslimiet, de bollende buik van Marieke als graadmeter voor het tempo van de klussende mannen en vrouwen. Vriendinnen voor de catering, zus en buren voor de oppas, ouders voor alles…
Zo af en toe belandden Rick en ik ook in deze verbouwing. We schilderen en schuurden of veegden voor de veelste keer met een grote bezem puin en gruis de tuin in. De verzorging van tuin komt later wel, beloofde ik Marieke en vooral mezelf.
Op lange termijn zou dubbelglas een uitkomst zijn. Vonden de trotse huizenbezitters, inmiddels een beetje murw van weken stof en geen eigen bed. Vader Wim trok zo zijn eigen plan, kocht 12 ramen met evenzoveel sponningen en ging aan de slag. Op een zonnige namiddag ging er een volgende lange ruit in.
Hulp was geboden, dubbelglas is zwaar. Vanaf het terras, even stiekem een plantje poten, zag ik een een oogopslag twee mannen, beiden aan een kant van het dubbelglazige raam. Hun handen plat tegen het glas, de vingers gespreid. Wim tikte de spijkertjes in, Rick zorgde voor het evenwicht.
Zo breekbaar als glas, zo trots was ik op dit schouwspel.

Willie,
18 april 2007

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.