Oma’s werk

Mijn moeder was vanzelfsprekend ook oma. En een lieve oma. Trots op haar eerste kleinkind zocht zij naar minuutjes in haar schaarse tijd om te genieten van het meisje, maar die naoorlogse tijd was veelal gevuld met bergen huishoudelijk werk. De wasmachine had zijn intree nog niet gedaan, een afwasmachine behoorde tot futuristsche denkbeelden. Schoonmaakmiddelen bestonden nauwelijks. Of het moet de groene zeep, aangevuld met zand en soda, geweest zijn. Geen voorverpakte en schoongemaakte groente, kisten met spinazie werden eerst gesneden en gewassen. In de volle pan voltrok zich dan het gote wonder van het kleine volume. Een emmer vol, slonk in tot een klein laagje groen op het vuur. Kom er maar eens om in onze huidige keuken.
Goed. Terug naar de schaars ingepikte tijd van mijn moeder. Dat waren momenten om kleine jurkjes te naaien of stiekem naar de fotograaf te fietsen voor een foto. Een foto van het oudste dochtertje van haar oudste dochter, in die dagen waren foto’s nog een bijzonderheid. Voor een portret was een heuse afspraak nodig bij een fotograaf. Het digitale tijdperk was nog in geen velden of wegen te bekennen. Het resultaat was altijd verbluffend: statische gezichten gevat in sepia, omlijst in zilver of hout.
Deze foto heeft jarenlang de woonkamer ingericht: zoals nu meubels gerangschikt zijn naar de wetten van de TV, in mijn ouderlijk huis waren de clubjes en het salontafeltje zodanig opgesteld dat de heldere ogen van het meisje iedereen aankeek.
Vijftien jaar later, toen de kleine geportretteerde eenmaal bakvis was geworden, bezat mijn moeder een legertje aan kleinkinderen. In de bekende soorten, maar ook in allerlei maten. Haar gezondheid was tanende, de aandacht en inzet voor de opvolgers van haar eerste kindskind kon niet meer opgebracht worden. Gaf ook niet, zij waren met velen en misten op verjaardagen de liefdadige bemoeienis van oma niet. Zij logeerden bij elkaar in plaats van bij oma: tantes die voorlazen, tantes die poppensokjes breiden, ooms die op een tractor reden of stoere verhalen konden vertellen.

Mijn uren in 2007 met Micki zijn van andere aard. Niet veroverd op schaarse minuten, nee, gewoon ingepland in mijn weekrooster. Vier dagen naar mijn werk, de vijfde dag is er dus dat speciale andere “werk”, getiteld oppas-oma. Het is een ongekende luxe, mijn Micki-tijd is gewonnen uit de tijdwinst die stofzuigers, wasautomaten, afwasmachines, gewassen en gesneden groenten, stoom- en andere gemaksmaaltijden, spuitbussen -met een druk op de knop is de keuken ontvet of glanst de badkamer-, oplevert. Heel soms is er een gebeurtenis waar ik, zelfs op mijn oppasdag, niet onderuit kan.
De uitreiking van de certificaten Nieuwkomers is zo’n evenement. De oma die voorleest, tasjes breit, schommelt, wandelt en liedjes zingt, pakt haar kleinkindje op, zoekt een passend maillootje, steekt zo hier en daar een speldje in het krullenkopje en reist met peuter en al af naar het Stadskantoor.
Feestelijk getooid zijn tientallen mensen uit alle delen van de wereld daar verzameld. Zij hebben het inburgeringstraject afgelegd en ontvangen vandaag het zo begeerde certificaat. In spanning wachten zij op de komst van de burgemeester. Hij gaat speechen, probeert in begrijpbare taal de allochtonen te prijzen voor hun inzet; voor de hoogopgeleiden cursisten nauwelijks te begrijpen, voor de analfabeten slechts een brei van vriendelijk gemeende woorden. In de toegewezen 600 uur zijn zij de taal nog lang niet machtig, laat staan een toespraak in geroezemoes. Mijn plek is vandaag achter een forumtafel, naast de burgemeester. Micki zit op mijn schoot. Aandachtig luistert zij naar de grote man met zijn glimmende ketting om. “Oma,” vraagt zij zachtjes. “Oma, Micki ook ketting?” Gelukkig was oma al voorbereid op deze vraag, en onder uit haar tas komt een heuse grote kinderambstketting. Met grote oranje kralen, met zilveren belletjes en met groene balletjes. Trots hangt Micki haar versierselen om, de burgemeester kan een glimlach niet onderdrukken.
Wanneer de eerste burger zijn laatste zin uitspreekt kijkt Micki opgewekt de zaal in, glipt van mijn schoot, huppelt naar de katheder en klapt in haar handjes.
“Applaus”, roept mijn favoriet, de zaal volgt.

Willie
10 februari 2007

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.