Kerstkaarten

De lange rode linten in de woonkeuken dansen mee op een zuchtje wind. Er hangen er vier, vastgebonden met een grote rode strik, compleet met twee klokken. De allereerste kaart hangt bovenaan, zes december is de datum van de poststempel. Wat een haast. Het sneeuwlandschap vertegenwoordigt vast een diepe wens van de afzender: schaapjes met een laagje sneeuw op hun vacht en een boerderij, sneeuw rondom, klein en ver met lichtjes voor de ramen.
Enfin, ook dit eerste schaap is over de dam, spreekwoordelijk zullen er meer volgen. En dat doen ze. Soms druppelsgewijs, soms in groten getale. Tussen de gewone decemberpost van verzekeringen en banken zijn zij een warme en welkome afwisseling. De kaarten gaan dan ook op een ander stapeltje om gelezen te worden op een mooi moment. Tijdens de koffie. Tijdens de borrel. Of gewoon “als we er voor gaan zitten”.
Soms is er de verwondering omdat een verre vage kennis ons een gezegend kerstfeest wenst, soms is er bewondering voor een kunstig in elkaar geknutseld exemplaar: zes keer dezelfde kaart uitgeknipt en op elkaar geplakt, bijna architectonisch verantwoord. De beste wensen zijn er niet minder om. Ook de eeuwenoude glitterkaarten zijn feitelijk heel mooi, even wegzakken in een suikerzoete droom om daarna hoop te putten! Jaja, de wereld is niet zo mooi, mensen zijn lelijk, boeven lopen los, geld zit in de verkeerde zakken. Misschien is daarom juist de droom zo van belang. Dromen en hopen.
Veel zwart-wit dit jaar. De trend dus. Natuurlijk zijn de kleuren van de decemberdagen rood, groen en wit, maar de commercie ruikt kansen en voert elk jaar een nieuw kleurenpalet op. Het komt allemaal ons huis binnen, als cadeau, als geste, als kerstpakket. De onvermijdelijke blikjes pate, zakjes kerstpudding en rolletjes roggebrood in een zwartwit karton, een adventskrans gestrikt met zwartwitte guirlandes, het relatiegeschenk verpakt in glanzend black. Ik koop een hemdje, maatje 54, voor een een kleine baby in Frankrijk. Natuurlijk wil ik het ingepakt. Het is even slikkken wanneer ik de winkel uit loop met onder mijn arm een miniem pakje in dikke zwart-witte strepen. “Black is beautifull”, voor mij niet als kerstbabytjesinpakpapier
De kaarten aan ons traditionele rode lint hebben zwarte vredesduiven, zwarte kaarsen, zwarte bomen. Zelfs staan er zwarte engelen op een foto met de schoonste en de lichtste wensen voor 2007. Ik ben benieuwd.
Soms zijn er zuinige kaarten: met een knipoog naar het milieu krijg ik mijn kaart van vorig jaar uitgeprikt en opgepimpt terug. Of wordt het voorgedrukte 2006 doorgehaald en er 2007 vangemaakt, zo krijgen winkeldochters een tweede kans. Het meest zuinige, in tijd en geld, is wel een wens per mail. Wel of niet met blaffende kersthondjes, struikelende kerstmannen of balkende ezels. Het sneeuwt meestal dat het een aard heeft en Bing Crosby verzorgt op de achtergrond zijn dream. Ik heb niets met kerstwensen per mail. Het gemak dient de mens, jawel, het hele jaar, maar de persoonlijke aandacht is juist een van de verworvenheden van december.
Het is bijna kerstmis. De post heeft de laatste lichting op de deurmat gedeponeerd. Een familiejaarverslag uit Amerika, handgeborduurde kaarsen uit Madagaskar, een zeefdruk uit Cuba, hulstakjes uit Thailand, een wens van Zaira.
Trots kijken lief en ik naar alle namen op de kaarten. Zoveel afzenders, zoveel keer onze naam. Is dat niet waar het om draait?

Willie,
23 december 2006

This entry was posted in Verhalen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.