Vensters op de wereld

De canon laat mij door vensters naar de wereld kijken. Vooral naar de wereld van toen, slechts een beetje naar de wereld van nu. In de veronderstelling dat die wereld van nu, later ook een mijlpaal wordt. Door de vensters zie ik Annie M.G Schmidt en onze jonge troetel Marokkaan. Napoleon na de hunebedden. Juliana en bewondering voor Vincent van Gogh. Kortom: de rijkdom van geschiedkundige kennis voor jong en oud, voor arm en rijk, voor allochtoon en autochtoon moet in de toekomst duidelijk wezen.
Gevat in lettertjes en platen, tekeningen en foto’s zal menig leerling over enkele jaren het leven van weleer door deze vensters kunnen duiden.
Maar ik heb mezelf andere vensters toebedeeld. Vensters die elke dag langs mij varen wanneer ik naar mijn werk fiets. Het fietspad kronkelt mee met de gekanaliseerde bochten. Tientallen treurwilgen temperen de soms wat te heftige storm. Af en toe wiebelt het water een beetje, de schaarse eenden en soms een onverwacht zwemmende reiger dobberen vrolijk mee. Maar vaker hobbelt het water en nog vaker golft het water met ijle schuimkoppen van noord naar zuid. Of andersom. Het water is vooral lang, westenwind noch oostenwind hebben ruimte genoeg tussen de oevers om het water naar hun hand te zetten.
Terug naar de vensters. Ik hoef alleen maar te kijken. Te kijken naar de grote boten die voorbij varen. Nu het herfst is, ik in donker fiets, de lampen in de kajuit vroeg aangaan, kan ik een blik naar binnen werpen.
Zo worden de kilometers lange fietstochten langs de Gouwe een eerbiedwaardige canon van het hedendaagse schippersleven. Soms ondersteund of opgevrolijkt door welluidende namen. In een week noteer ik: “De Verwachting”, “De Vooruitgang”, “Maria Elizabeth”, “Rotterdam”, “Vriendschap 2” en “Afhankelijkheid”. Op het moment dat “De Verwachting” langs een boerderij met de zorgelijke tekst “elke morgen nieuwe zorgen” vaart zie ik in mijn fantasie schipper en boer filosoferend over beider idealen… “De Verwachting” heeft bloemetjes in de vensterbank. Het vaasje misschien wel vastgeplakt om stand te houden wanneer er hoge golven dreigen. Maar toch: verwachting. “Hoop” had ook wel een mooie naam geweest voor deze tanker. De was hangt in volle kleuren vrolijk in de ochtendnevel en wappert zo’n beetje. Binnen zit de schippersvrouw wat voorover, het lijkt een houding van een jonge moeder met haar kleine schipperskind.
“De Vooruitgang” heeft voor elk piepklein raampje een summier gehaakt gordijntje. Het patroon kan ik niet ontdekken, ik gok op vogels gevat in een geduldig patroon van lossen en stokjes. En monnikenwerk, ach, tijd genoeg op de lange reis tussen Rotterdam en het Ruhrgebied. Het schemert in deze kajuit, met enige moeite neem ik nog meer vlijtige en nijvere ardbeid waar: een schilderijtje met een kerktoren van kruissteekjes en een gezicht op een bergdorp. Vandaag is de vrouw klaar met al haar breien, haken en borduren. Zij zit bonkig aan het roer en laveert met grote souplesse al die tonnen grind door het klotsende Hollandse water. De schipper beent met grote stappen over zijn boot naar voren. Ik ken zijn doel niet. Misschien een controle tochtje, misschien een routine klus. In elk geval zijn daar een man en een vrouw en een boot. Het klinkt goed.
Het schip is leeg, de “Maria Elizabeth”. Het ligt hoog in het water, zoals een dode vis naar boven komt drijven. Er is geen zand en geen grind. Geen steen en geen hout. Wat nu: -uit en terug vracht zijn de beste schippers-? Tja. Stroomafwaarts en leeg: dat vaart snel. Maar gelukkig aan verlichting geen gebrek, hier branden de TLbuizen heftig. In een oogopslag zie ik een ontroerend schouwspel. Een kleine, hoogbejaarde grijze vrouw heeft in haar hand een mobieltje. Vertwijfeld kijkt zij omhoog naar een grote stoere jongeman. Zijn piercingen glinsteren in het felle licht. Zijn hanekam raakt bijna het bruin gelakte plafond. Nog voordat dit venster uit mijn gezichtsveld gevaren is heeft de jongen zijn oma, denk ik, wegwijsgemaakt in zijn snelle wereld. Oma knikt geduldig en hij lacht tevreden. Het spettert nog lang na op mijn netvlies. Veel vragen blijven kilometers lang onbeantwoord na dit ondubbelzinnige tafereel. Oma op de boot? Moeder weg? Verdronken, ziek, of gescheiden? Enfin, omgekeerde mantelzorg dan maar.
Soms is het donker in de huiskamers van de boten, en zie ik een eenzame schipper op het donkere water zijn weg gaan. Wanneer tegen schemer “Afhankelijkheid” zich een weg baant door de zwarte golven vraag ik me af aan wie de schipper of de boot afhankelijk is. De vrouw? De bank? De rederij? Terwijl ik mijmerend mijn weg vervolg kruipt de maan behoedzaam achter de wolken vandaan. Ook van boven komt geen antwoord.
Het zij zo. Niet elk venster geeft al zijn geheimen prijs…

Willie, 11 novenber 2006

This entry was posted in Verhalen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.