Zondagse fietstocht

Het is broeierig warm in de stad. Een tweede hittegolf dient zich aan en na een ochtend van karweien en karweitjes stappen we op de fiets.
De route gaat richting de Vlist. Nog never nooit van gehoord en dat vinden wij met terugwerkende kracht erg jammer. Het landschap is hier adembenemend. De sloten en slootjes zijn ontstaan en niet gemaakt, door de eeuwen heen heeft het water kans gezien eigen weggetjes te volgen. Gekronkel en gedraai in de juiste betekenis van het woord. Rustige pekken waar waterlelies en lisdodden zich een plaatsje veroverd hebben, de egelskop en de koffiebloem staan in volle bloei. Plek zat ook voor nesten van hoenen en futen, door de warme zomer opnieuw begonnen aan een tweede leg. Aan de ene kant van onze slingerweg,- het water dus-, aan de andere kant de trotse boerenhofsteden met een rijke scharkering aan tuinen. Grind is aangeharkt, de zondag wordt gevierd op de tuinbank ander de appelboom. Een stilleven dicht bij huis, met kwikstaartjes en zwermen vlinders.
Rick en ik draaien met de weg mee geloven bijna onze ogen niet van deze pracht. Niet alleen het zicht is zomers, ook de reuk van vers hooi en de geur van de linde vervolmaken dit landschap.
Onze sluimertoestand wordt verstoord door het geluid van Ricks’mobiel. Zondagmiddag, we nemen aan een van de kinderen voor een praatje. Mis gegokt. Een vreemde mannenstem vraagt of Rick Willie Lek kent. “Nou en of,” is het gevatte antwoord. Of de beller haar ook even mag spreken. Met een lichte frons wordt het apparaat mij overhandigd.
“Dag mevrouw Lek, heeft u rode fietstassen?” “Ehh. ja, maar..” Verder kom ik niet, ik kijk achterom en constateer dat ik ze had en niet meer heb. Een licht gevoel van paniek overvalt me. Baantjer in de polder, spionage langs de Vlist… Even kan ik het telefoontje, mijn fietstassen, mijn naam die een onbekende kent niet tot een geheel samenbreien. Toch blijk ik de tassen gewoon verloren te hebben, bij de bocht, daar bij die hobbels op die dijk!
Na een half uur tegenwind, de weg terug, rijden we een boerenerf op en de eerlijke vinder overhandigt mij mijn eigendom weer. De vinder is een jonge boerenzoon, melkt dertig koeien en vormt samen met zijn oude moeder een huishoudentje. Zo te zien is schraalhans keukenmeester en al snel krijgen we het verhaal van warme zomer, polderpeilen en landbouwbeleid. Naast de zomerse boerenzorgen is er ook de berusting en een soort tevredenheid. Wanneer we terugfietsen neem ik me voor de andere dag nog eens te gaan bedanken. Onze sleutels, mijn mobiel en mijn portemonnee met veel geld en alle pasjes zijn toch maar weer mooi bij de rechtmatige eigenaar terug gekomen.
“Volluk!” “Ja, loop maar verder”. Moeder en zoon hebben mij en mijn maandagse maatje allang gespot. Niet zo moeilijk vanuit hun keukenraam: de lange weg van Gouda naar Oudewater kunnen zij bijna helemaal afkijken. Het leven is hier enkele kilometers lang..
Wij drinken opgewarmde koffie met een rubberen vel, griezel. Micki krijgt ranja. Ze kent de naam niet en voorzichtig als ze is, wacht ze op mijn knikje. Toe maar, meidje. Het is een soort appelsap. “Appeljasap, jammie jammie”, zegt dank u wel, drinkt haar glas leeg en sabbelt daarna haar speculaasje verder op. De jonge boer geeft het voorbeeld: hij doopt zijn speculaasje lekker in zijn koffie en zuigt onder zichtbaar genot zijn maandagochtend traktatie. Moeder en boerin schilt de aardappels (jast de piepers?), het is namelijk al even na half elf. Om twaalf uur moet er gegeten worden: restje vermicellisoep van gisteren, aardappels met jus en spercieboontjes uit de tuin. De custard staat op een granieten aanrecht al af te koelen. De luxe zal de eigengemaakte bessensap zijn, nu nog fris weggeborgen in de kelder. Vliegen cirkelen af en aan rond de lamp en proberen behendig de stroperige lange sliert, de vliegenvanger, te ontlopen. Zo te zien zijn er al een groot aantal vliegen geneuveld in de strijd. Gelokt door de stroop plakken hun vleugeltjes vast. Pootjes trillen nog een poosje na, soms hebben ze geluk en tuimelen ze op het plastic tafelkleedje. Het kan ook in de koffie zijn. Maar toch: dit geluk is slechts van korte duur, bij nader inzien blijken het geen gelukkige keuzen: de gevallen vliegen in de koffie worden tussen duim en wijsvinger gauw “van kant gemaakt”, de landing op het tafelkleed bekokpen ze met een gerichte mep van de zoon en zijn vliegenmepper.
Of ik nog kinderen heb. En hoeveel. En waar en wat ze doen. Dit keer beperkt ik me met het benoemen van het aantal en met de avontuurlijke verhalen over en van de jongste. “Daar helemaal bij de Tour de France?” “Ja, daar helemaal”. Moeder in schort zucht eens diep en zegt: “Goh, jongen, zo hoor je nog eens wat”.
Op mijn beurt vraag ik naar het boerenbestaan anno 2006. Of het hoofd boven water gehouden kan worden.
Zoon geeft me van repliek en zegt: ” Op maandag werkt een mens voor zijn brood. op dinsdag voor de rest. De overige dagen zijn slechts voor de luxe.”
Terug op de fiets denk ik er nog eens over na, Micki neuriet over naar buiten gaan en over de vogeltjes die fluiten kunnen en over specieboontjes en zo meer. Zou het leven echt zo in elkaar steken?
In ieder geval zou mijn filosofische, eerlijke boer niet misstaan in het programma: “Boer zoekt vrouw”.
Op de Grote Markt in Gouda kopen Micki en ik een ijsje van het op woensdag of donderdag of vrijdag verdiende geld!
Willie,
24 juli 2006

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.