Naar Niks

Op het grote Amsterdamse dakterras bouwt Hannah haar treintje. Daadkrachtig versjouwt zij haar spullen. Een verweerd stoeltje, twee scheppen, pop en beer, een verongelukte kiepauto, een zachte strandbal, emmertjes met vormpjes en enkele schelpjes: tout doet mee.
Een lange rij maken van allerhande attributen is in haar oneindige fantasie een trein. Pas als de hele santenkraam is opgesteld en toegesproken: “Poppop, jij daar”, “Kiepauto even wachten”, “Hoge schep ik kom zo”, gaat de kleine machinist op reis. Haar zilveren krullen omlijsten haar wangen, waarop inspanning een blos heeft getoverd.
“Hannah, waar ga je naar toe? Naar Groningen, naar Frankrijk?”
Zij weet waarom ik deze bestemmingen vraag, zij weet dat ver weg grote en spannende ooms wonen. Vandaar dat ze een moment wil nadenken. Dan, met haar onmiskenbare mimiek, haar hoofdje ietwat schuin en lippen in een kleine glimlach:
“Naar Niks.”
Dat is duidelijke taal. Ondertussen denk ik na over Naar Niks, waar het ligt is en hoe het daar is.
Wat ik dan nog niet bevroed is dat twee dagen later Hannahs’ woorden profetisch blijken te zijn. Niks is te niet bereiken, Niks is echt niks geworden. Naar huis of juist weg, niks noppes nul, wachten tot het IJslandse stof in het heelal is verdwenen.
Binst staat in Gouda de tuin in bloei, de peer, de kers en de prunus wachten op de man die vast zit in Turkije. Vast aan de luimen van de natuur, vast aan de aloude, afgezaagde maar o zo ware quote -live happens while you make other plans-.
De man, mijn lief, komt natuurlijk weerom, maar voorlopig moeten we simpelweg even zeilen op de wind van vandaag.
Ik hoop dat De Wolk vlug eieren voor zijn geld kiest en als de wiedeweerga naar Niks vliegt.

Willie, 18 april 2010

This entry was posted in Kleinkinderen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.