Het tomaatje

— gevonden in een oud Woubrugs’archief, het kleine kleinkindje is inmiddels schoolkind geworden —

Het is dinsdag. Dinsdag en bijna herfst. Het weer gedraagt zich er ook naar: mistige flarden in de koude heldere ochtend, een verwarmend zonnetje tegen de middag. Het ruikt goed buiten: bladeren vallen en ritselen nog even door op de grond, voordat zij hun onherroepelijke en herkenbare herfstgeur afscheiden. De tuin is op retour, en dat is ook goed. Hier en daar nog een vrolijke, maar late geranium, een paar zonnebloemen en wat dappere tomatenplantjes, gesitueerd op een plekje dat ik trots ”Mijn moestuin” noem.
Het is dinsdag. Micki-dag. Wanneer zij ’s morgens mijn huis binnenkomt, verandert de wereld. Haar armpjes strekken, haar ogen glinsteren als sterretjes. En elke week is zij alweer wijzer en groter geworden.
Lopen kan ze als een kieviet, een ‘rondje polder’ haalt ze met gemak. Onderweg vertelt zij wat zij deze week geleerd heeft, dat koeien boe zeggen en eenden kwak. Dat zij de meerkoetjes ook met kwak begroet neem ik haar nog niet echt kwalijk.
Deze mistige ochtend brengt een gigantisch frobelwerk van de spinnen aan het licht. De dauwdruppels op de draden fonkelden in de zon. Micki begrijpt het ragfijne werk en is heel voorzichtig. Met haar vingertje wijst ze en vindt het “moooiiii!” Spin is blij met dit mensenkind.
In de late namiddag vertoeven wij in de tuin. Ik heb oud handwerk weer opgepakt, het is ‘in’ en ‘hip’ en kan gebruikt worden om te blingen en te pimpen. De haakpennen zijn van zolder gehaald en met genoeg kleurtjes en kraaltjes ga ik tassen en jassen versieren.
Het is een mooi plaatje, denk ik. Oma breit en haakt, kindje speelt met poes en steentjes grind. De tomatenplantjes behoren ook tot Micki’s domein. Ze houdt de voorraad aardig klein. Zij kan net bij de planten en plukt en eet naar believen. Vanaf een dinsdagmiddag vorig jaar in december, toen zij ineens de fles met speen niet meer accepteerde, weet ik dat haar smaak eigen regels en wetten heeft. Tomaatjes staan aan de goede kant, ze geniet ervan.
Na drie stokjes en twee vasten ( -haaksteken- voor de jonge leken onder de lezers) kijk ik met regelmaat naar de soms aarzelende ontdekkingen van mijn kleine kleinkindje.
Dan meldt ze mij: “Lekker”. het duurt even duurt voor ik me besef dat zij NIET in de buurt van de tomatenplanten staat. Ik aarzel geen moment, binnen twee minuten zit Micki voorop de fiets, richting huisartsenpost. Met in mijn broekzak de vrucht van een lampionplant, zo mooi rood en rond als een tomaat.
Pas als de geruststelling tot mij is doorgedrongen: zij krijgt hoogstens wijde pupillen, een wat vlekkerig toetje en een waggelgangetje, voel ik de schrik van een oma…..

Willie
Woubrugge, 20 oktober 2005

This entry was posted in Kleinkinderen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.