Onthand

Even behoed- als behulpzaam vleit zuster Nel mij op een bed bij de EHBO-afdeling van het Groene Hart Ziekenhuis. De witte lakens krijgen zwarte strepen van mijn natte schoenen, de zakdoek om mijn trillende vinger kleurt roder en roder. Zuster Nel verblikt of verbloost niet, zij is wel wat meer gewend. Desalniettemin neemt zij mijn “ongeluk” zeer serieus, ontdoet me van mijn sieraden, stelt me gerust en drukt me met besliste toon op het hart dat alles goed komt. Ineens ben ik van mondige burger een patiënt, ik laat het me aanleunen omdat ik door de pijn en schrik niet anders kan. En voel me wel veilig tussen het ziekenhuis linnen, het ruikt geruststellend.
“Mevrouw Lek, hoe kwam het zo?” Tja, dat raam dat ik dicht wilde doen, en de vinger die er tussen kwam, en er toen uitzag als een gevouwen muizentrapje.
Zuster glimlacht en zoeft met mij door lange crèmekleurige gangen richting radiologie. “Even een fotootje”. Ondertussen gaat haar mobiel vele malen, het is druk. Verkeersongelukken, hartfalen, valpartijen, vechtersbuilen, bouwvakkersbreuken, peuter met een Legoblokje in de neus en hete thee op een knuistje. Bijkans alle beproevingen op een maandagmiddag. Mijn gehavende wijsvinger steekt er schrieletjes bij af.
Dan moet ik wachten, ik kijk met verbazing naar de geoliede machine van deze afdeling. Verpleegkundigen, assistenten, doktoren, administratieve krachten: als bijen lijken zij ongeorganiseerd door elkaar te fladderen, maar niets is minder waar. Zij doen geen stap te veel, schoenen gaan als vanzelf –ik hoor het zuchtende geluid van de gemaksschoen- ieder weet wat er te doen staat. Veel bloed wordt meteen verbonden, een puber, lijkbleek, wordt aan de praat gehouden. Met een kwinkslag verbreekt zuster Nel de spanning bij de moeder van het Legokindje en een drieste oude baas met veel praatjes wordt vriendelijk doch beslist terecht gewezen. Nel is niet alleen een kei in het pleisters plakken maar, zo blijkt, ook in het maken van rust. “The lady with the lamp”, zij loopt dus gewoon rond in de dagelijkse praktijk van onze gezondheidszorg. Of “ladies met lamps” ook met een lampje gezocht moeten worden, ik geloof er niets van, alle verontrustende krantenberichten ten spijt. Op mijn wieletjesbed kan ik er niet aan, dat zuster Nel slechts ‘toeval’ is.
Een klein uur later mag ik kiezen tussen rood, wit of blauw gips. Naast mij ligt een gekneusde voetballer, hij wil het liefst oranje. Dat is er even niet, maar de drie kleuren zijn wel degelijk mogelijk. Jeffrey strompelt de gipskamer uit met onze nationale driekleur om zijn enkel. Hij is bijna gelukkig.
Ik hou het op blauw. Blauw onthand, klinkt best aardig, maar is knap lastig!

Willie,
25 november 2009

This entry was posted in Verhalen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.