Roze bril

Donzige musjes op een berijpte wintertak. Een ijsvogel in zwierige vlucht boven waterlelies, of, omdat ie zulke mooie blauwe veertjes heeft, op een gele rietstengel, huiverig in de winter. Jonge merels gegroepeerd rond hun moeder en een pluisbloem en een torretje. Sneeuwvlokjes op een omgekeerde bloempot met een rood hulsttakje. Het is er allemaal. Ogen te kort om de zoet gevooisde en zacht gevederde aquarellen te bekijken. Zalen en muren vol met eekhoorntjes, pimpelmeesjes, vlindertjes, viooltjes, bijtjes, melkkannetjes, potjes en pannetjes, schelpjes, bladertjes en appeltjes die lieflijk verrotten. Het is natuur met een roze bril.
Wij zijn vandaag in Den Bosch, waar in het Noordbrabants Museum een overzichts-tentoonstelling is van onze nationale vertolkster van idyllische natuur die zijn weerga niet kent. Niks geen azijnigheid, slechts rozengeur en maneschijn. Geen venijnige vervuiling, geen smelten van de ijskap, geen zieke bomen, geen plastic of zwerfvuil te bekennen. Honderdveertig schilderijen lang, comfortabele vrolijkheid alom.
Deze dag is blijkbaar niet de dag van discussie. Schoonzussen en ik zijn op stap, we drinken koffie met een bol, we keuvelen over het leven, we nemen even afstand van de zorgen van gisteren, vandaag of morgen. We praten over onze kinderen, over vakanties en heel af en toe over mannen. In deze plechtige museale entourage waar romantiek met hoofdletters geschreven is, en aandacht voor het kleine minstens zo belangrijk is, komt het gesprek als vanzelf op romantiek in ons eigen leven. Krijgen we op tijd rozen, liggen er lieve briefjes of is er een onverwacht dineetje? Wat mogen we verwachten en wat kunnen we verwachten? We komen er niet uit. De lief van Schoonzus Een had de ultieme oplossing door te stellen: “Als er iets verandert zeg ik het wel”. Zo dekt hij zich in, belooft geen rozentuin en geeft tevens te kennen dat het goed is. Geen tierelantijnen, gewoon en oprecht ‘houden-van’. Kom er maar eens om. De lief van Schoonzus Twee is wel van de rozen, en van kleine attenties. Zij glimlacht en peinst.
Eenmaal thuis sla ik er de dikke Van Dale op na, en lees hoe romantiek gedefinieerd is: “-hetgeen tot gevoel en verbeelding spreekt; een gevoelige mysterieuze stemming, van de werkelijkheid wegvoerend-“. Verbeelding, mysterieus, het klopt. Romantiek is nooit te bewijzen, het is een gevoel. Het zit verstopt in een bos rozen voor de een, maar voor de ander in een potje blauwe druifjes. Het zit in een knipoog, misschien wel in stilte. Het kan gevat zijn in een gouden ring, maar ook in gewone alledaagse zorgzaamheid. Een fietsband die opgepompt is, de vuilniszak die buiten staat. Een lievelingsmaal met zorg bereid, een attente vraag.
Connie Palmen daarentegen valt de man van Schoonzus Een bij. Ik lees “goede liefde hoeft de bescherming van romantiek niet”. Is helemaal waar, toch is het heerlijk om af en toe in een mysterieuze stemming te verkeren, even door een roze bril te mogen kijken. Hetzij via de donzige musjes, hetzij via een briefje tussen handdoeken; romantiek als de boodschapper van erkenning. Ik ben plechtig voor.

Willie,
14 november 2009

This entry was posted in Verhalen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.