Kolossaal

Het is warm in ons leslokaal, dertig dames hebben hun oren op scherp. Rode wangen sieren menig gelaat. Kanten kragen, sierlijke sjaaltjes of kekke colletjes worden verschoven om koelte een kans te geven. Het raam staat open, maar de spreker is zo vol vuur, dat de frisse buitenlucht van februari nauwelijks effect sorteert.
Loek en Caroline, vrijwilligers bij het hospice, zijn op bezoek en hebben aan aandacht en bijval geen gebrek. In het kader van onze lessenserie verhalen zij over hun “werk”.
Loek boekt al ruim zeventig krasse jaren op zijn tijdlijn, doch meer dan een tiental woorden heeft hij eigenlijk niet nodig om ons te boeien. Evenwel spreekt hij een half uur vol verve over zijn mise. De krant was een jaar lang, na zijn pensionering, een steun en toeverlaat, zo vertrouwt hij ons toe. Plotsklaps overvloedig veel tijd, dus het nieuws gelezen, van links naar rechts, achterstevoren en ondersteboven. Of dat maand in, maand uit een aangenaam perspectief is? Nee dus. Iets zinnigs doen voor mensen. Dat is het. De palliatieve zorg lonkt.
Het hospice is opgetogen met genereuze mensen zoals Loek. Zij zorgen voor de gasten, zorg die soms zo minimaal lijkt, maar zo maximaal geboden wordt. Paten, voorlezen, hand vasthouden, luisteren. Maar ook verliggen, bed opmaken, thee zetten en bloemen verzorgen. Hondje van een gast uitlaten of een kanarievogel van verse zaadjes voorzien. Want ook Pietje is welkom en mag baasje vergezellen tot en met de laaste levensadem. Op verzoek naar de Chinees gaan om een portie nasi of naar de super om een wens te vervullen. Al zou het gaan om een verse haring.*)
De gast is koning. Korenwijn in het nachtkastje, sigaretten onder handbereik. Het kan en het mag allemaal. Kleine materiële grenzen lijken niet te bestaan in het zicht van de dood. Mooi.
Drie maanden uitkijken naar sterven, duurt dat nu juist lang of kort, vraag ik me af terwijl Loek zijn betoog opgetogen vervolgd over de ‘laatste zorg’. ‘Afleggen’, zegt de volksmond. Op verzoek verzorgt Loek de overleden gast. Dan wast hij de dode, hij knipt, hij manicuurt. Hij kleedt en steekt kaarsjes aan. Er gaat een zucht door het lokaal. De anders zo luidruchtige groep cursisten is stilletjes. “Tja, laatste zorg is pas laatste zorg als die klaar is”, mijmert de spreker.
Inspecteur van politie gaat naar de terminale thuiszorg. Het is een prachtige zin, zonder veel omhaal. En dat deed zij, Caroline. Na 18 jaar politiewerk ruilt zij haar uniform, ongetwijfeld met sterren en balken, in voor spijkerbroek en trui. Caroline vertelt met zachte stem over haar vrijwilligerswerk. Thuis, bij de patiënten, verlicht zij eenzame dagen en uren. Soms met een kopje thee, soms met niets. Maar altijd met haar aanwezigheid, haar warmte en haar hartelijkheid. Vier uren blijft zij in de omgeving van de zieke, totdat zij afgelost wordt. Ook zij luistert, zet een cd’tje op, surft langs gevraagde tv-programma’s of legt een luier onder een hondje dat op het “terminale” bed mag slapen. Zij rijdt naar villa’s, piepkleine appartementen, keurig gelapte eengezinswoningen of miezerige, deplorabele arbeiderswoningen. De dood kent geen onderscheid. Maar overal waar zij komt is er een man of vrouw die op haar wacht, die haar nodig heeft.
Onverschrokken en onzelfzuchtig, zo typeert de docent na een uur de twee vrijwilligers van het hospice.
Krachtig en prachtig, zo typeren de cursisten van “Kennis van de Wereld” Caroline en Loek.
Samengevat: kolossaal!

Willie
8 februari 2009

*) ‘Haring bij ‘t ontbijt’,
Verhalen over een hospice, door Jolanda Breedijk, verschenen in boekvorm bij de Stadsdrukkerij te Amsterdam

Informatie: www.hospicemiddenholland.nl

This entry was posted in werk. Bookmark the permalink.

Comments are closed.