Het grootoudergezin

Artikelen te over in opvoedingstijdschriften. Ook in wetenschappelijke publicaties gedegen onderzoeken over de gevolgen van de plaats van een kind in het gezin. Vooral het middelste kind wordt geobserveerd en krijgt veel aandacht. Het lijkt paradoxaal, de aandacht die het kind ontbeert in het gezin wordt goedgemaakt door agogen van allerlei pluimage. Zij rollen over elkaar heen met aanbevelingen, als het uit de hand loopt met oplossingen. De uiterst zorgvuldige omgang met de oudste is bij een volgende kindje een ander verhaal. De eerstgeborene heeft een paradijsje: papa en mama zijn misschien nog wel wat onzeker, maar baby krijgt de volle aandacht.
Genoeg gevoelens om de oudste te beschermen, te verheffen, op te hemelen, te knuffelen, kortom om een aureool op het kale koppetje te plaatsen. Jongste kinderen zijn vaak zelfreddend. Zij zoeken een hun eigen weggetje.
Middelste-tweede kinderen en hun ouders, het is me wat. Maar daar zit je dan als oma. Ook een oma heeft een soort gezin, en wel van kleinkinderen.
De eerstgeborene stal direct mijn hart. Haar frêle bouw, haar serene glimlach, haar fysieke innemendheid. Na ruim twee jaar deelde zij haar plaatsje met haar nieuwe zusje. Nog geen vier maanden later kwam er in Amsterdam het jongste kleinkind. Een bolleboos met een zachtmoedig karakter. Even lijkt het of ik in de valkuil van een “gezin” met drie kinderen val.
Maar dan. Daar is ze. Lilian, de middelste. Ze komt een weekje logeren. Met volle tassen, met een koffer met melk en pap, met Olvarit, worteltjes en banaan. Met haar eigen twee wollen dekentjes. Met haar twee muziekknuffels voor in haar bedje. Doch vooral met zichzelf. Wat een meid! Deze telg van mijn dochter en haar man weet wat ze wil en laat zich door niets en niemand ondersneeuwen. Nog geen tien maanden oud en kan op aanvraag klappen, op boze bolletjes aaien, zwaaien naar vertrekkende ouders(!), zoenen en kushandjes geven. Zoenen is het liefste wat ze doet. Heel zacht komt zijn dan met haar koppetje richting mond van het slachtoffer, tuit haar lipjes, sluit haar heldere kijkers en trekt zich weer terug. Met een heel klein zuchtje.
Ze bouwt ontroerend met grote Legoblokken. Ze zet Pino en Grover op de goede plaats in ons antiek Sesamstraatspeelhuis. Geeft een boekje en recht haar ruggetje in de luisterstand. Houdt zelf haar flesje vast, eet grulzig haar pap. Perst haar mondje dicht wanneer de bloemkool haar niet aanstaat. Ze verblikt of verbloost dan niet, hemel een aarde bewegen hoeft ook niet. Ze doet het niet. Her lips are sealed. Totdat ze het potje fruit in de smiezen krijgt. Daar gaat ze voor, grijnst van oor tot oor en vanzelf gaat het mondje weer open. Tja.
Ze is een slank babymeisje. Met haar lenige pootjes kruipt ze in een ommezien onze grote keuken door, trekt zich op aan stoelen en kastjes. Probeert in een goed blaadje te komen bij Gijs, de huiskat. Gijs houdt wel van kindjes, en laat gewillig met zich spelen. Lilian kraait van plezier.
Op de achtergrond kijk ik toe. En dan weet ik: Lilian is niet de eerste, niet de jongste, niet de middelste.
Ze is gewoon zo lief. En olijk. En vrolijk. Een mensenkind uit duizenden…

Willie
5 april 2008

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.