Mijn zus

Zij fietst de vouwen uit haar broek.
Ik kom met de trein.
Zij kleurt haar haren grijs.
Ik donkerblond.
Zij draagt makkelijke schoenen.
Ik ben hooggelaarsd.
Zij heeft haar ‘verdiende’ rimpels.
Ik kan zien waar zij bij mij ook nog komen.
Zij is zeventig.
Ik ben zestig.
Zij weegt amper 50 kilo.
Ik ook.
Zij is al meer dan 40 jaar getrouwd.
Ik niet.
Zij kon de liefde vasthouden.
Ik niet.
Zij gaat voor Mantelzorg en Madagaskar.
Ik heb nog mijn baan.
Zij bezoekt zieken en eenzamen.
Ik kom tijd tekort.
Zij koopt in voor haar cadeautjesdoos.
Ik kijk naar trouwjurken.

Zij maakte plek in haar huis.
Ik huilde uit.
Zij zette koffie en luisterde.
Ik praatte en praatte.
Zij gaf raad en vroeg niets terug.
Ik pakte de draad weer op.

Zij nipt aan haar champagne.
Ik toast.
Zij wenst mij geluk.
Ik weet het zeker.

Willie

This entry was posted in Familie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.