Een jarig meisje met ski’s en een jongetje met hengel.

Zondag is ze jarig. Mijn allerstoerste schoonkind. Mijlen ver van hier, woonachtig tussen de Franse bergen in de sneeuw. Ze is een stoere. Voor dag en dauw, dat is echt heel vroeg, start ze haar Berlingo om naar haar werk te gaan. Niet zomaar werk. Zij regelt en organiseert de bezorging, de verkoop en de catering van malse biefstukken. Van overheerlijke worsten tot boutjes van de canards. Het is koud daar. Haar handen verraden in de middag, wanneer zij thuis komt, dat zij een doorzetster is. Soms rood en met kloofjes, dikke lagen crème doen goed.
Toen ze nog maar net kon lopen kreeg zij ski’s. Zoef. Weg was Sandra. Nu, twintig jaar later, zoeft zij harder dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. Geen piste te stijl, geen top te hoog. Geen sneeuwpak te dik, geen wind te krachtig. Geen temperatuur te laag, geen mist te dicht. Zij gaat met stijl en met behendigheid. Passeert op tijd en op laatste nippertje bomen, burgers en bestuurders van sneeuwscooters. Maakt soms sierlijke sprongen om alles en iedereen te ontwijken. Een lust om te zien, die Sandra.
In de tijd dat Sandra haar eerste latten kreeg was Rogier aan de slootkant te vinden. Ook al zo’n buitenkind. Toen nog niets wetend van elkaar, wel beiden in de natuur. Tussen hun liefde is dan nog vijftien jaren te overbruggen. Daarbij kilometers asfalt en roerige ervaringen. Er moesten, figuurlijk gezien, nog heel wat bergen verzet worden. Maar toen ineens, vier jaar geleden op een skipiste: de polderjongen en het bergenmeisje: les extremes se touchent. En ze kusten.
Terug naar het waterrijke, vooral platte Nederland. Rogier deed aan vissen. Van die grote. Karpers (‘kawjpews’). Aan geschreven ABN heeft ie ook nooit zo gedaan, liever kletste hij je de oren van het hoofd. Met de ‘wj’ als ‘r’. Het geluk is met hem, wanneer zijn Nederlandse familie komt skiën of wandelen of klimmen, in dat altijd gastvrije huis, kan hij elk verhaal twee keer vertellen: eenmaal ‘en Francais’ en eenmaal ‘en Hollandais’. Geluksvogel. Soms ging het mis tussen de visser en zijn moeder. Om te vissen waren er maden nodig. Voor 50 cent krioelden er al genoeg in een plastic zakje voor dagen visplezier. Maar ze mochten geen vliegen worden. En vooral koel bewaard. Juist. In de koelkast dus. In mijn herinnering zie ik nog op een zaterdagochtend een groepje van die griezels zwemmen in mijn koffieroom. De visser sliep in zijn bivak aan de Wijde A, de moeder sopte met heet sodawater! Toen nam ik me voor, dat een koelkast slechts voor leeftocht is bestemd.
Zondag is ze jarig. Mijn allerstoerste schoonkind, de vriendin van Rogier. Hij verruilde zijn hengel voor een paar ski’s, en ik ben af van ongepaste zaken in de koeling. Dacht ik. Mijn technische aanstaande repareert deze week Rogiers kapotte filmapparaat. Daarvoor moeten snoertjes worden ingevroren om te observeren hoe zij werken bij min 10. Een belangrijk onderzoek, dat zeker… Gelukkig stinken snoertjes niet, worden het geen vliegen en krioelen doen ze evenmin. De snoertjes doorstaan de vriestest. Manlief bestelt nog wat extra electronica via een postorderbedrijf. “Dat is makkelijk voor Rogier”.
Maandag brengt de snelle TNT de accu, de lader en andere zaken waar ik geen vertand van heb. In een mooie rode doos. Dezelfde doos laad ik, net voor zessen, vol met kadootjes voor de jarige job. Inclusief de net gearriveerde electronica. Ik teken nog wat slingers en bloemen op de doos en een ballon met “bonne anniversaire”. Hup, op de post. Vooral priority, zodat bij het verjaardagsontbijt het pakketje geopend kan worden. En er weer gefilmd kan worden.
Vandaag, in Gouda, belt de pakketdienst aan. “Mevrouw, een pakje. Enne, gefeliciteerd.” Hu? Hè? Voortaan haal ik echt de oude adressticker eraf…
Zondag is ze jarig, mijn allerstoerste schoonkind. Maar de cadeautjes arriveren pas volgende week.
Excusez-moi.

Willie

PS.
Sandra is vaak te bewonderen op: www.rogiervanrijn.com

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.